
In een recente Kamerbrief heeft minister Bruno Bruins de Tweede Kamer ingelicht hoe hij de komende jaren medtech innovatie wil stimuleren. Tim Pelgrim, technisch directeur bij appontwikkelaar YipYip, kent de praktijk – en plaatst een aantal kanttekeningen.
De minister wil innovatie die ‘niet bijdraagt aan de doelmatigheid of betaalbaarheid van de zorg’ ‘uitfilteren’. Een van zijn voornemens is de ‘vroege dialoog’ tussen patiënten, zorgverleners en innovatoren bevorderen. Hoe verloopt die dialoog momenteel bij YipYip?
‘We proberen zoveel mogelijk de gebruikers te betrekken in het proces. Afhankelijk van het type app kunnen dat de zorgverleners zijn, de patiënten/cliënten van de zorgverleners of beiden. We hebben niet een standaard procedure voor het betrekken van de gebruikers, die hangt ook erg af van de opdracht die wij hebben gekregen. Maar we hebben onder andere gewerkt met interviews, het voorleggen van prototypes en testversies en uiteraard ook het testen met de daadwerkelijke app bij de doelgroep.’
‘Over het algemeen kost het veel tijd om de gebruikers te betrekken, zeker als dit vroeg in het proces al gebeurt. Dit heeft er mee te maken dat voor veel zorg-apps de groep gebruikers behoorlijk divers is en dat input daardoor ook nog wel eens divers kan zijn. Hoe later in het proces, hoe concreter en bruikbaarder de feedback. Het nadeel aan input laat in het proces is weer dat de kans groter is dat er veel werk voor niets is gedaan. Wat wél veel helpt is kijken hoe men zorg nu ervaart. Daarmee kunnen we het probleemgebied vaak beter in kaart krijgen dan wanneer we dit alleen via de professionals horen.’
Het nut van een app kan uitsluitend blijken in de praktijk…
‘Jazeker. Voor ons geldt bijna altijd dat een app nog niet af is zodra hij is gelanceerd. Steeds vaker brengen we eerst een MVP versie uit. MVP staat voor “minimum viable product”, dus de kleinst mogelijke, levensvatbare versie van een product. Daarna gaan we samen met de opdrachtgever kijken naar wat er beter, mooier en fijner kan. Hiervoor is het belangrijkste natuurlijk hoe de app wordt ontvangen en gebruikt.’
Volgt er een gebruikersonderzoek?
‘Vaak wel. Omdat wij meestal apps ontwikkelen voor een opdrachtgever die zelf contacten heeft binnen de zorg, hebben wij weinig moeilijkheden ervaren bij het organiseren daarvan. Op het moment dat een gebruikersgroep heel specifiek wordt kan het wel lastig zijn om voldoende respondenten te vinden. Ik denk wel dat wij het voordeel hebben dat een app vaak heel laagdrempelig is om te testen. In tegenstelling tot bijvoorbeeld medische apparatuur kost het iemand weinig moeite, tijd en spanning om een nieuwe app uit te proberen.’
De minister vraagt meer aandacht voor ‘de-implementatie’, het actief uitfaseren van door de innovatie ingehaalde technologie. Ik heb wel eens de indruk dat instellingen een app zien als een soort ‘extra’ en niet echt nadenken over invoering en de-implementatie. Men wil zoiets niet ‘opdringen’.
‘Ik merk ook dat er vaak niet wordt aangedurfd om de app exclusief in te zetten. Dit is overigens niet exclusief in de zorg; ook grote bedrijven zoals banken, verzekeraars en retailers bieden apps aan naast andere kanalen. Niet iedereen heeft de beschikking over een smartphone. Zolang de apps alleen ondersteunend zijn, kan er geen sprake zijn van de-implementatie. Ik denk dat de-implementatie vooral van belang is bij grotere ICT-infrastructuren. Ik kan mij goed voorstellen dat verouderde ICT systemen te lang in stand worden gehouden waardoor er onnodig veel middelen naar toe gaan terwijl moderne systemen vaak sneller, beter en veiliger werken. Maar dat is vooral van toepassing op systemen van een andere orde dan de apps waar wij aan werken.’
De minister wil ‘oog houden voor de marktdynamiek’, dat wil zeggen hij is beducht voor het verhandelen van zorgdata en streeft naar maximale zeggenschap van de burger over zijn data. Wat zijn op dit moment de regels daarvoor?
‘Ik denk dat het een goed streven is van de minister, zeker als het gaat om zorgdata. Daar moet zorgvuldig mee worden omgegaan. Wij verhandelen de gebruikersdata niet. De wetgeving laat dit tot op zekere hoogte toe maar met de AVG hebben burgers meer mogelijkheden gekregen om zelf te beschikken over hun gegevens en kunnen bedrijven gebruikersdata niet zonder expliciete toestemming van de eindgebruiker gebruiken of verhandelen. Mijn ervaring is dat men met de komst van de AVG een stuk bewuster is geworden van hoe men met de data omgaat.’
Welke (extra) kansen verwacht jij als ondernemer door de Kamerbrief en de en de daarin aangekondigde “Nationale MedTech Agenda”?
‘Ik verwacht niet direct dat er voor ons als ondernemer veel gaat veranderen op basis van de kamerbrief, maar de ambities zijn groot natuurlijk. Voor apps zie ik wel een direct aanknopingspunt waar in de brief wordt gesproken over proces-innovatie. Wij hebben in de praktijk gezien dat processen door middel van goede apps relatief eenvoudig te verbeteren zijn, men is steeds meer gewend allerhande zaken via een app te regelen en dit kan mijns inziens ook in de medische beroepspraktijk veel opleveren. Daarnaast zou het voor ons wel eens een voordeel kunnen opleveren als de regelgeving rond het vergoeden van innovaties toegankelijker zou worden, als kleine ondernemer is het zeer lastig om met innovaties bij de verzekeraars aan tafel te komen en meer duidelijkheid is voor ons dus zeer wenselijk.’
Tot slot, denk je dat de minister, als het gaat om het versnellen en sturen van innovatie, op de goede weg is?
‘Ik vind dat hij goede punten maakt, met name waar het gaat om grote ICT projecten waarbij er vaak meer geld uitgaat dan binnenkomt. Als technologie op de juiste manier ingezet kan worden, zal dat leiden tot verbeteringen in de zorg, zeker nu technologie sprongen maakt en goede mensen schaars zijn. Over het algemeen denk ik dat zorg goed moet worden gestuurd. We zien steeds vaker commerciële bedrijven die wel goed in staat zijn te innoveren op technologisch vlak, maar op maatschappelijk vlak meer sturing nodig hebben om te verzekeren dat er wordt gehandeld in het voordeel van de patiënt. Natuurlijk is het ergens wel ironisch dat de overheid hier wat aan wil doen terwijl de overheid zélf nogal een reputatie heeft op dit gebied.’
YipYip is expert in mobiele applicaties. Het Rotterdamse bureau ontwerpt en ontwikkelt native apps voor iOS en Android en complexe webapplicaties en back-ends met een focus op gebruiksvriendelijkheid. Innovatie behoort tot het hart van de bedrijfsvoering. Slimme applicaties voor de zorgsector hebben de focus. Binnenkort wordt het traject afgerond voor NEN7510 en ISO27001-certificering, als garantie voor de hoogste vorm van databeveiliging, met name gericht op de bescherming van gevoelige medische data.